Sommige woorden (begrippen) op deze website en op het overzicht van uw beslagvrije voet kunnen onduidelijk voor u zijn. Wilt u weten wat een begrip betekent? Op deze pagina staan alle lastige begrippen met hun betekenis op een rij.
Bij beslag op uw inkomen heeft u recht op een minimumbedrag om van te leven. Met het andere deel lost u uw schulden af. Dat is de afloscapaciteit.
De Basisregistratie Personen is een register met de gegevens (zoals naam, adres, geboortedatum, geboorteplaats, of u getrouwd bent en kinderen heeft) van mensen die in Nederland wonen of gewoond hebben. Vroeger heette dit het bevolkingsregister.
Een beschikking is een besluit, meestal van de rechter, dat u moet betalen.
Beslag of beslaglegging betekent dat (een deel van) uw inkomen naar een (gerechts)deurwaarder of een organisatie van de overheid gaat (bijvoorbeeld de Belastingdienst). Hiermee lost u uw schuld af. Ook op toeslagen of geld op uw betaalrekening kan beslag worden gelegd.
De beslaglegger is de partij die beslag legt. Dat kan de overheid zijn of een andere partij waar u een schuld heeft. Een (gerechts)deurwaarder voert het beslag meestal uit.
Een beslagobject is inkomen of bezit waarop beslag mag worden gelegd. Het kan ook gaan om toeslagen of geld op uw betaalrekening.
Als er beslag is gelegd op uw inkomen heeft u recht op een minimum bedrag om van te leven. Dit bedrag heet de beslagvrije voet. De beslaglegger berekent dit bedrag.
Uw bruto inkomen is het totale bedrag van uw loon of uitkering voordat er belastingen en premies vanaf zijn gehaald. Uw werkgever of uitkeringsinstantie houdt deze belastingen en premies in.
Uw burgerservicenummer (BSN) is het unieke nummer waarmee u staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Vroeger was dit uw SoFi-nummer.
De bijstandsnorm is het bedrag dat u als bijstandsuitkering kunt krijgen. Uw gemeente bepaalt hoe hoog de bijstandsnorm voor u is.
Heeft u geen inkomen of te weinig geld om van te leven? Vaak kunt u dan een bijstandsuitkering krijgen. Dit is een maandelijks bedrag voor uw levensonderhoud. U vraagt een bijstandsuitkering aan bij uw gemeente.
Bij beslag op uw inkomen is één beslaglegger (meestal een deurwaarder) uw aanspreekpunt. Deze deurwaarder berekent uw beslagvrije voet en lost met de inhoudingen uw schulden af. Zijn er meerdere beslagleggers, dan verdeelt de coördinerend deurwaarder het ingehouden geld over deze beslagleggers.
Een deurwaarder is een persoon die de beslaglegging uitvoert. Daarvoor heeft de deurwaarder meestal toestemming van de rechter nodig.
Een dwangbevel is een brief namens de overheid waarin staat dat u verplicht bent om een openstaand bedrag te betalen. U krijgt een dwangbevel meestal van een deurwaarder.
Uw fiscaal loon (ook loon voor loonheffing genoemd) is uw bruto inkomen met daarbij opgeteld uw bijdrage voor de Zorgverzekeringswet. Het fiscaal loon is altijd hoger dan het bruto loon. Het fiscaal loon staat op uw jaaropgave.
Een gerechtsdeurwaarder is een deurwaarder die beslag legt op uw inkomen of bezit in opdracht van de rechter. Gerechtsdeurwaarders hebben rechten gestudeerd (hogeschool of universiteit) en zijn aangesteld door de Koning.
U kunt vragen om een hardheidsclausule als de beslagvrije voet voor u te laag is. Bijvoorbeeld omdat u de huur niet meer kunt betalen. De rechter kan dan uw beslagvrije voet tijdelijk verhogen, aangepast op uw situatie. Dit heet een hardheidsclausule.
Inhoudingen zijn bedragen waarop beslag gelegd wordt. De beslaglegger lost uw schuld ermee af.
Soms is een uitspraak van een kantonrechter nodig om een hogere beslagvrije voet te kunnen krijgen. Een kantonrechter behandelt rechtszaken tussen personen of tussen personen en organisaties. Bijvoorbeeld over verkeersboetes, schulden, echtscheidingen, erfenissen of problemen met uw werkgever.
Uw leefsituatie is uw situatie thuis. Het gaat over hoe en waar u woont, of u een partner heeft (die bij u woont?) en of u (eigen) kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen heeft (en of zij bij u in huis wonen?).
Onder het levensonderhoud vallen uw kosten voor de boodschappen, uw huur of hypotheek, gas en licht (of warmte), water en uw basis zorgverzekering.
Alle belastingen en premies die u over uw inkomen moet betalen worden loonheffing genoemd. Uw werkgever of uitkeringsinstantie houdt deze bedragen in op uw bruto loon of uitkering.
Loon voor loonheffing is het bruto inkomen zonder uw pensioenpremie. Over dit loon betaalt u nog loonheffing. Zo betaalt u wel belasting over uw inkomen maar niet over uw pensioenpremie.
Het minimumbedrag om van te leven is de beslagvrije voet. Het is het deel van uw loon of uitkering waarop geen beslag mag worden gelegd. De beslaglegger (meestal een deurwaarder) rekent dit bedrag voor u uit.
De modelmededeling is een overzicht van de beslagvrije voet. Dit overzicht ontvangt u van de beslaglegger (meestal een deurwaarder). In het overzicht staan de gegevens die voor de berekening van de beslagvrije voet zijn gebruikt.
Netto inkomen is het bedrag dat de werkgever of uitkeringsinstantie aan u uitbetaalt. Hier zijn de loonheffing en pensioenpremie al van afgehaald. Het netto inkomen is altijd lager dan het bruto inkomen.
Partijen kunnen financiële afspraken vastleggen bij de notaris in een notariële akte. Bijvoorbeeld over het lenen van geld of het aflossen van een schuld. Met een notariële akte is het makkelijker om beslag te leggen wanneer iemand schulden heeft maar niet betaalt. De rechter hoeft dan meestal geen toestemming te geven voor beslag.
Heeft u een schuld bij de overheid die u niet betaalt? De overheid kan de schuld afschrijven van uw bankrekening. Dit heet een overheidsvordering.
Pensioenpremie is een bedrag dat u betaalt om pensioen op te bouwen. Vaak betaalt uw werkgever een deel van de premie. Het andere deel betaalt u zelf, uw werkgever houdt dit deel in op uw brutoloon. Op uw loonstrook kunt u zien hoeveel premie u zelf betaalt voor uw pensioen. Als u een uitkering heeft, betaalt u meestal geen pensioenpremie.
Bij beslaglegging mogen uw gegevens alleen met andere organisaties worden gedeeld als daar een reden voor is. In de wet staat welke gegevens mogen worden gedeeld en met welke organisaties.
Een rectificatie is een correctie van uw beslagvrije voet die de beslaglegger kan doen als u doorgeeft dat uw situatie is veranderd. Bijvoorbeeld omdat u ander werk heeft of uw kinderen niet meer thuis wonen. De hoogte van uw beslagvrije voet kan hierdoor veranderen.
Een schuldeiser is een persoon, bedrijf of organisatie bij wie u een schuld heeft.
Een schuldenaar is iemand die schulden heeft en te maken heeft met beslaglegging.
Uw situatie thuis gaat over hoe en waar u woont, of u een partner heeft (die bij u woont?) en of u (eigen) kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen heeft (en of zij bij u in huis wonen?).
Een uitkeringsinstantie is de organisatie die de uitkering betaalt. Bijvoorbeeld UWV, uw gemeente of de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
De UWV Polisadministratie is een register waarin UWV bijhoudt hoeveel loon of uitkering u krijgt en welke arbeidsovereenkomsten u heeft of had.
Een verrekenaar is een beslaglegger die een bedrag inhoudt van een toeslag of op belastinggeld dat u terugkrijgt.
De beslaglegger kan een bedrag inhouden van een toeslag of op belastinggeld dat u terugkrijgt. Dat heet verrekening.
Een vonnis is de uitspraak van een rechter dat er beslag gelegd mag worden op uw inkomen.
Heeft u een huurwoning, dan zijn de huur en servicekosten uw woonkosten. Heeft u een koopwoning, dan zijn uw hypotheekrente (maar ook bijvoorbeeld erfpacht of Vereniging van Eigenaren) uw woonkosten.
Als u in het buitenland woont, kunnen de kosten voor wonen en leven hoger of lager zijn dan in Nederland. Uw beslagvrije voet wordt dan berekend met de woonlandfactor. De woonlandfactor past uw beslagvrije voet aan op de levensstandaard in het land waar u woont.
Uw woonadres is het adres waar u woont.
Uw woonsituatie betekent waar u woont: in een instelling, huurwoning of koopwoning.